In de film Bridget Jones’s Diary heeft Renée Zellweger als enige niet het bericht doorgekregen dat het gemaskerd bal niet doorgaat. In een playboy bunny costume verschijnt ze op de familiebijeenkomst waar de overige genodigden gekleed zijn in avondjurk of kostuum. Met twee hazenoren op, en een witte pompon boven haar bilnaad wipt ze tussen de gasten door. Later blijkt dat ook haar vader het bericht niet heeft gekregen. Hij zit verscholen achter een beukhaag. Ze schuift naast hem op een bankje. Zo zou een ontmoeting moeten gaan met gelijkgestemden, viel mij binnen, zonder elkaar voorwaarden te stellen buiten de gemeenschappelijkheid om.
Toen ik nog op de kunstacademie zat bezocht ik veel tentoonstellingen en verfde doeken vol. Een van mijn docenten was een mager mannetje met spillebenen en een scheef gebit. ‘Als je indruk op me wilt maken moet je landschappen gaan schilderen. Bekoring vind je in het alledaagse’, zei hij.
Na de kunstacademie bleek dat niemand zat te wachten op mijn schilderijen. De doeken hoopten zich op in een opslagruimte. Op feestjes vroegen mensen wat ik deed voor de kost. Meestal zei ik dat ik begrafenisondernemer was maar soms biechtte ik op dat mijn doeken doden waren die opgestapeld lagen in een rommelhok.
Het kunstenaarsleven heeft iets van een gekostumeerd bal. Je begeeft je in het feestgedruis, niet in een Looney Tunes costume, maar volledig ontkleed. Ongegeneerd bestuderen de feestgangers je vetkwabjes, littekens, moedervlekken, kalknagels en je grijze aanzet achter de oorschelp. Met een microscopische lens zoomen ze in op je poriën en gezwollen aderen.
Een kunstenaar zou af en toe moeten kunnen aanschuiven op een bankje bij een soortgenoot. Die persoon zou dan moeten zwijgen en een sigaret roken en verder niets.
Great reading youur blog post
LikeLike